Het voormalige Stadhuis Almelo is in meerdere opzichten een bijzonder gebouw. Het is het laatste ontwerp in het indrukwekkende oeuvre van architect J.J.P. Oud. Het is ontworpen in 1962 en na het overlijden van de architect uitgewerkt en gebouwd door zijn zoon – H.E. Oud – die het ontwerp van het gebouw omschreef als ‘poëtisch functionalisme’.
Ruim 30 jaar is het stadhuis een van de belangrijkste publieke gebouwen voor de stad geweest. Almelo heeft het bezocht, er gewerkt, vergaderd, gewacht, geklaagd, getrouwd, gevierd. Met de transformatie van dit prachtige gebouw heeft zich de kans voorgedaan om de uitzonderlijke kwaliteit van dit gebouw te handhaven en aan te wenden voor een nieuw, bijzonder woonmilieu dat recht doet aan het oorspronkelijk ontwerp.
In het oude stadhuis heeft diederendirrix in opdracht van BPD nu 90 appartementen gerealiseerd. Met een bijzondere mix van woningtypes, voorzien van fijne buitenruimten (balkons en loggia’s), een gemeenschappelijke keuken, gastenslaapkamer en dakterras. Ingepland in een nieuwe, ontspannen groene setting. Een prachtige nieuwe woongemeenschap aan de rand van het centrum van de stad.
Een bijzondere ontstaansgeschiedenis
Het gebouw was oorspronkelijk voor een andere plek in de stad ontworpen. Na discussie over de stedenbouwkundige en verkeerskundige structuur van de stadsuitbreiding, werd het ontwerp in nagenoeg onaangepaste vorm op het voormalig industrieterrein van de Gebroeders Palthe gebouwd. In de jaren daarna is de stedenbouwkundige situatie van nieuwe wegen en bebouwing zodanig anders geworden dan beoogd, dat het gebouw er altijd een beetje verloren bij heeft gestaan. De oriëntatie van het balkon van de Burgerzaal is daar de belangrijkste herinnering aan. Behoudens aanpassingen aan het interieur was het nog in zeer originele, maar bouwkundig slechte staat. Het gebouw had een duidelijke kantooruitstraling die niet per definitie voor (het comfort van) een nieuwe wooncommunity geschikt was.
Architectonische kwaliteiten
Formeel gezien kende het stadhuis geen monumentstatus. Desalniettemin had het bestaande gebouw een aantal bijzondere architectonische kwaliteiten, die zeer de moeite waard waren om te behouden. Op die kwaliteiten is de transformatie dan ook gestoeld.
De ranke, transparante vliesgevel van het hoofdvolume representeerde in het originele ontwerp een open, democratische verstandhouding tussen ambtenarij en burgerij. Deze kwaliteit wordt aangewend voor een nieuwe, transparante gevel waarin tevens uitkragende balkons en inpandige loggia’s zijn ingepast. De doorlopende glazen balustrades bekrachtigen het beeld van horizontale lijnen voorlangs een spel van grote zwarte kaders. Het glas van de balustrades wordt voorzien van een witte grafiek (een bewerking van het logo van de gemeente Almelo) die refereert aan zowel de oorspronkelijke gebouwfunctie als aan de geschiedenis van de plek in de textielindustrie. Karakteristieke gevelmaterialen die de tand des tijds niet goed hebben doorstaan – zoals het basaltlava in de plint – zijn vervangen door duurzame, gepaste materialen in dezelfde vlakverdelingen als in het origineel ontwerp.
Het gebouw kan worden gelezen als een verzameling van drie markante gebouwvolumes op een opgetilde, basalten plint. In het nieuwe plan worden de hoge verdiepingshoogte, de smalle beukmaat en de bijzondere driehoekige vorm van de raadzaal benut voor de vorming van een bijzonder woonmilieu. De woningen worden ontsloten middels de bestaande trappenhuizen met een per bouwlaag verspringende corridor. Dit levert een grote variatie en flexibiliteit voor de woningtypologieën op. In de trappenhuizen zijn de bestaande natuurstenen trappen behouden, de kenmerkende blauwe steenstrips op prachtige wijze gerestaureerd, en de oorspronkelijke ronde armaturen – voor zover deze konden worden gered – gereviseerd en teruggeplaatst.
Het oorspronkelijke ontwerp van het stadhuis bevatte een centrale ontvangsthal op de begane grond met een indrukwekkende trappartij over meerdere lagen, die echter nooit is gerealiseerd. In het nieuwe plan worden de woningen ontsloten middels een centrale ontvangsthal. Deze ligt in het hart van de plattegrond, waar een nieuwe ruimtelijke vide de verspringende corridor over de bouwlagen toont. De vide is bekleed met de geperforeerde aluminium plafonds die zijn gered uit het oorspronkelijke interieur, schoongemaakt en opnieuw gespoten. De ruw gezaagde vloerranden zijn in een sprankelende kleur geschilderd.
Met de nieuwe hoofdentree sluit op een logischer wijze aan op de stedenbouwkundige situatie van het Baken aan het westen. In de entree heeft het keramisch mozaïek ‘Sint Maarten die zijn mantel deelt’ van de hand van Jan Schoenaker – een kunstwerk dat is gered van de sloop uit een ander pand uit de regio na restauratie – een bijzonder plekje gekregen. De openbare ruimte rondom het gebouw wordt ingericht als groene openbare tuinen met wandelpaden tussen weelderige plantvakken die verwijzen naar de vijvers die in het oorspronkelijke ontwerp waren gemaakt.
Woongemeenschap
De programmering is gericht op een mix van doelgroepen met een grote variatie aan plattegronden. De appartementen zijn voorzien van grote balkons en/of loggia’s die prachtig uitkijken over de stad. Op het dak van de voormalige raadzaal op de zesde verdieping wordt een terras aangelegd voor collectief gebruik. Er is tevens een collectieve ruimte met een kleine keukenvoorziening waar bewoners een feestje kunnen geven of kunnen werken, en er is een logeerkamer voor gasten. In de tweede fase van deze transformatie krijgt ook de burgerzaal een gemengde programmering van kantoren, fitnessruimten, een gezondheidscentrum en mogelijk een evenementenruimte.