Aquaviva Hofgebouw kloostertuin Brakkenstein

Aquaviva – Hofgebouw kloostertuin Brakkenstein

In de fraaie, oude kloostertuin van de wijk Brakkenstein in het zuiden van Nijmegen bouwde diederendirrix in 2011 een klooster met kerk. Aansluitend werd in 2016 Aquaviva geopend, dat plaats biedt aan 98 woon-zorgappartementen, gemeenschappelijke ruimten en een tweelaagse ondergrondse parkeergarage met ruim 140 parkeerplaatsen. Het woongebouw is voornamelijk bedoeld voor oudere paters en jezuïeten, maar er zijn ook 24 huur- en koopappartementen voor bewoners van buiten de religieuze orde beschikbaar. De appartementen variëren in grootte van 50 tot 135 m² en van tweekamerappartementen tot royale penthouses met vijf slaapkamers. Een deel van de woon-zorgappartementen is flexibel van opzet en in de toekomst eenvoudig samen te voegen tot commerciële appartementen. Onder het gebouw bevinden zich een parkeergarage en bergingen voor de bewoners.

Aquaviva wordt gekenmerkt door licht metselwerk, dat het gebouw een opvallende en gelijktijdig ingetogen uitstraling geeft. Zorgvuldig geplaatste gevelopeningen en gemetselde bogen boven de doorgang van de hof naar de tuin, versterken dit beeld. Alle woningen zijn aangesloten op een innovatieve ijsverwarming, waarmee het appartementencomplex als eerste woongebouw in Nederland duurzaam wordt verwarmd en gekoeld. En waarbij – geheel autonoom – de gratis beschikbare, natuurlijke en onuitputtelijke energiebronnen zon, omgevingslucht, aarde en water en ijs optimaal worden benut.

Het appartementencomplex wordt als eerste woongebouw in Nederland duurzaam verwarmd en gekoeld

Samen met ABT maakte SolarEis Benelux BV een ontwerp voor de installatie, die een ondergrondse ijsbuffer met een inhoud van 765 m³ omvat, gebaseerd op een verwarmingsvermogen van 350 kW en een vrije koeling van 250 kW. Aan de ijsbuffer zijn warmtepompen gekoppeld die warmte afgeven aan de vloerverwarming, vloerkoeling en warm tapwaterinstallatie in het gebouw. Op het dak zijn 141 zon-luchtabsorbers geplaatst die de energie van omgevingslucht, directe en diffuse zoninstraling en regen en wind opnemen, die op een lage temperatuur in de ijsbuffer worden opgeslagen.

In het winterseizoen wordt warmte aan de ondergrondse buffer onttrokken, waardoor het buffervat – in de loop van het stookseizoen – steeds koeler wordt. Hierdoor is aan het eind van het stookseizoen nog maar weinig nodig om het water om te zetten in ijs, waarmee in de zomermaanden het woongebouw kan worden gekoeld. Doordat alle water en ijs zich in een gesloten buffervat bevindt, kan de omgeving geen invloed uitoefenen op dit proces.