Zonder wrijving geen glans

Veronique Marks

Op de campus van de TU Eindhoven heeft diederendirrix drie gebouwen onder handen genomen: Vertigo, Ceres en Potentiaal. Drie verschillende gebouwen en drie verschillende vormen van opdrachtgeverschap. De Dienst Huisvesting speelt in alle drie de projecten een verbindende rol. Veronique Marks, directeur van de dienst, legt uit hoe dat werkt.

Aanbesteden

“Als publieke opdrachtgever moeten wij opdrachten aanbesteden, dus hebben we niet zo’n grote vrijheid in de keuze van de architect. Vertigo en Ceres zijn onderhands aanbesteed, voor Potentiaal hebben we de herontwikkeling inclusief het beheer en de gebruiksfase aanbesteed als één geheel. Ontwikkelaar Dura Vermeer heeft het gebouw gekocht en diederendirrix gekozen als architect. Aanbestedingstrajecten vragen om een visie en een signatuur die passen bij de opgave. De TU heeft veel cultuurhistorische gebouwen uit de jaren zestig, die destijds als een Gesamtkunstwerk zijn ontworpen. Later zijn daar gebouwen aan toegevoegd. Met name de gebouwen uit de eerste en tweede fase, de zogenaamde wederopbouwarchitectuur, hebben een signatuur die aansluit op de ervaring van diederendirrix.”

Samenwerken

“De universiteit is verwikkeld in een bijzondere driehoeksverhouding. Als Dienst Huisvesting zijn wij namens het College van Bestuur opdrachtgever en projectmanager. Wij beheren planningen en budgetten. Daarnaast zijn er de gebruikers: professoren, onderzoekers en studenten. Zij hebben niet de aardse problemen van tijd en geld, maar hebben wel specifieke wensen over de gebouwen waarin zij werken en studeren. Tot slot zijn er de externe adviseurs, onder andere de architect. Bij Ceres heeft de gebruiker een behoorlijke impact gehad op het ontwerp van het gebouw. Het budget was niet riant, dus moesten we scherpe prioriteiten stellen. Ik ben blij dat we mede op ingeving van diederendirrix gekozen hebben voor een bescheiden renovatie. We hebben de opgave gemaakt door het geld duidelijk in te zetten op de aanwezige kwaliteiten.

“Bij Ceres heeft de gebruiker een behoorlijke impact gehad op het ontwerp van het gebouw.”

Ik heb diederendirrix in dit project ervaren als zeer zorgvuldig en prettig.”

Discussiëren

“De campus van de TU is ondanks zijn cultuurhistorie geen monument, maar wij hebben wel een eigen kwaliteitscommissie. Deze commissie stelt kritische vragen over een plan en geeft een inhoudelijk oordeel voordat de vergunningsaanvraag bij de gemeente wordt ingediend. In de praktijk vinden in de commissie opbouwende discussies plaats tussen vakdisciplines. Soms is het een strijd tussen ego’s, maar ik zeg: zonder wrijving geen glans. Een typisch voorbeeld betreft de ingang van Ceres, ook voor mindervaliden. We hebben hier heel erg over gestoeid. Alle betrokkenen, de architect, de landschapsarchitect, het kwaliteitsteam, de gebruiker, de beheerder van de kabels en leidingen, hadden een eigen mening. Bovendien was het budget beperkt. Nu slingert er een mooi hellingbaantje tussen de bomen. Het ziet er heel natuurlijk uit, niet als een schraal compromis. Een ander voorbeeld. Recent hadden we een discussie over de te openen ramen van Potentiaal. Het prijsvraagontwerp voorzag een mooie oplossing voor de ramen, maar die is later door de aannemer wegbezuinigd. De kwaliteitscommissie ging daarmee niet akkoord. Zo zie je dat de commissie diederendirrix ook inhoudelijk ondersteunt. Uiteindelijk is het onze taak de toekomstvisie van de campus te realiseren: minder meters, maar betere meters. Een inhoudelijke discussie over kwaliteit hoort daar bij, ook met de architect.”