Tiny Housing, je kunt er de laatste maanden niet meer omheen. Het enthousiasme voor dit fenomeen is de laatste tijd sterk gegroeid. In februari heeft de gemeente Almere in samenwerking met Het Woningbouwatelier een prijsvraag uitgeschreven, gericht op nieuwe ideeën met betrekking tot wonen. NEZZT schreef zich in.

Op woensdag 6 juli werden de winnaars bekend gemaakt van de prijsvraag ‘Bevrijd Wonen, Jouw Ideale Tiny House in Almere’. Onder het toeziend oog van minister Blok (Wonen en Rijksdienst) maakte een deskundige vakjury, onder voorzitterschap van burgemeester Weerwind, de winnaars bekend. NEZZT won in de categorie Tiny Housing Permanent. De winnaars krijgen een optie op een bouwlocatie en kunnen vanaf dat moment starten met de realisering van hun Tiny House.

Een collectief van kennis en ervaring

‘Royaal wonen in ’t klein’ is een productie van NEZZT (De Meeuw, diederendirrix architectuur & stedenbouw en C-twee).  Onder dit motto hebben zij een gezamenlijke visie gepresenteerd: Klein is fijn. Zeker als je royaal kunt wonen in ‘t klein. Met comfort, unieke kwaliteit en een persoonlijk interieur. Compact en zeer efficiënt. Duurzaam en energiebesparend door geavanceerde technologie.

Het ontwerp

‘Royaal wonen in ’t klein’ gaat uit van één unieke gedachte: een multifunctionele basis met een vast vierkant formaat van 30m2. Met een interieur dat de woning in een handomdraai aanpast aan de gewenste ruimte. 30m2 is een perfecte basis om te eten, relaxen, feesten of ontmoeten. Sterker nog: het interieur past zich continu aan op de dagelijkse veranderende behoeften. Zo wordt elke dag het maximale uit een woning gehaald.

De mogelijkheden om invulling te geven aan woonwensen zijn enorm. Een slimme, flexibele kastenwand kan namelijk invulling geven aan verschillende woonscenario’s. In één simpele beweging wordt de woonkamer, een slaapkamer, een eetkamer, een feestruimte of bioscoopruimte. De ruimte zoals jij het wilt, wanneer jij het wilt.

De geschakelde gevelpanelen verwijzen naar de kenmerkende gewassen en verkavelde akkers van  Flevoland. Elke akker met zijn eigen gebruik en karakter in de verschillende seizoenen. Zo ook het cluster dat meebeweegt met de diverse momenten van de dag. Het gebruik van haar bewoners bepaalt hoe er van binnen en van buiten beleefd wordt. Onze Tiny Houses leven.

Lees hier het volledige persbericht

Eindhoven is landelijk een van de koplopers als het gaat om transformatie. Het Eindhovense architectenbureau Diederendirrix is bij veel van deze projecten betrokken. “Eindhoven is een moderne stad, die dat soort ingrepen goed kan accommoderen.”

“Het past bij ons bureau. We willen geen icoon-architectuur maken, maar smart-architect zijn, verdiepend voor het gebouw en de gebruikers. We willen dienend aan de stad zijn”, zegt architect en partner Paul Diederen. “We springen niet uit de band. We maken geen op zichzelf staande architectuur. Het is de betekenis die ertoe doet. Het verhalende is belangrijk. Hoe kun je het verhaal doorvertellen”, vult zijn compagnon Bert Dirrix aan.

Het bureau heeft veel te danken aan de herontwikkeling van de Witte Dame, de voormalige gloeilampenfabriek van Philips, eind jaren negentig naar het ontwerp van Dirrix. Dat was kort voordat beide architecten hun krachten bundelden. Philips wilde de fabriek aanvankelijk slopen na jarenlange leegstand, maar omdat de publieke opinie zich tegen die plannen keerde en de gemeente weigerde een sloopvergunning af te geven, kreeg het gebouw uiteindelijk een nieuwe bestemming. Voor Dirrix was het een leerzaam traject, niet alleen vanwege de technische uitdaging, maar ook door de contacten met gemeente en gebruikers en de interactie met de omgeving. “Het is de opmaat geweest naar meer herbestemmingsopgaves”, aldus Dirrix.

Weefsel

Bij al die projecten staat voorop dat transformatie meer is dan de renovatie of metamorfose van een gebouw. Dirrix: “Het gaat niet alleen om de herontwikkeling van vastgoed. Je voegt nieuwe stedenbouwkundige kwaliteit toe. We denken vanuit het weefsel van de stad.” Dat kan bijvoorbeeld door de toevoeging van nieuw openbaar gebied, zoals bij de Witte Dame, of een stadspark aan de zuidkant van het oude hoofdkantoor van Philips Lighting.

Een uniforme aanpak is er niet, legt Diederen uit. “Elk gebouw is specifiek en heeft eigen kwaliteiten en een eigen stedenbouwkundige context. Vanuit de structuur kijken we welke functies passen bij een gebouw. Vaak doen we ook een haalbaarheidsonderzoek.”

Lees het volledige artikel op Cobouw

Nezzt is een project van De Meeuw Oirschot en diederendirrix Eindhoven. Een flexibel bouwsysteem: in delen op te bouwen, aan te passen en af te breken.

In Amsterdam wordt met een bouwcorporatie gepraat over de bouw van een eerste project met Nezzt-modules van De Meeuw in Oirschot. Maar eigenlijk zou commercieel directeur Els van Mierop van De Meeuw en compagnon Paul Diederen van diederendirrix liever de aftrap doen in thuisbasis Eindhoven. Achter de schermen lopen dan ook gesprekken om tijdens de Dutch Design Week in oktober eerste torentje van Nezzt-‘bouwblokken’ op te bouwen.

“Het innovatieve en flexibele karakter van het bouwproject past precies bij Eindhoven. En het kan overal toegepast worden: als vervanging in een rij panden, als nieuwbouwproject in Meerhoven of als woontoren op Strijp-S.  Want de indeling van de woningen, de samenstyelling van de delen en de gevel – van gerecyceld plastic, steenstrips of geprint beton – alles kan aangepast worden”, aldus Diederen.

Lees het volledige artikel in het Eindhovens Dagblad

Donderdag 16 juni organiseerde Architectenweb samen met diederendirrix en Reynaers een excursie langs een reeks transformatieprojecten in Eindhoven. In ieder project bleek verleden en toekomst op zijn eigen manier samen te komen. Een verslag.

De excursie startte op de campus van de TU Eindhoven, die momenteel zowel in zijn geheel en in zijn delen getransformeerd wordt. Volgens het vier jaar geleden vastgestelde masterplan voor de campus trekt de universiteit zich terug op de zuidwesthoek van het grote terrein, op een grotendeels autovrije campus. Ten noorden van deze compactere campus ontstaat zo ruimte voor wonen, ten oosten hiervan voor bedrijven.

Potentiaal
Het Potentiaal-gebouw, de voormalige Faculteit Elektrotechniek, ligt net buiten het gebied waarop de universiteit zich concentreert en wordt momenteel naar ontwerp van diederendirrix getransformeerd tot woongebouw. In de schijfvormige hoogbouw komen 430 studentenwoningen. In de plint is over twee lagen ruimte voor allerlei culturele voorzieningen. De bestaande luchtbruggen die Potentiaal met de omliggende universiteitsgebouwen verbindt blijven hierbij in gebruik.

Dat Potentiaal een schakel vormt tussen de nu compactere universiteitscampus en het toekomstige woongebied wilde diederendirrix tot uitdrukking laten komen in de gevel. Het architectenbureau ontwierp daarom een gevel die, wanneer alle ramen gesloten zijn, net een universiteitsgebouw zou kunnen zijn, maar wanneer de ramen geopend worden, ook zijn nieuwe gebruik toont.

De eerste bouwstroom van de TU Eindhoven, in de jaren ‘60 en ‘70, is gebouwd op een grid van 1.24 meter, legde architect Joost Roefs van diederendirrix uit: dat was de standaardmaat van de TL-buis. Zoiets kan alleen in lichtstad Eindhoven. Om de verwantschap van Potentiaal met de andere universiteitsgebouwen te onderstrepen, en zijn geschiedenis eer aan te doen, komt dit 1.24-grid ook in de nieuwe gevel tot uitdrukking.

Lees het volledige verslag op Architectenweb

Het kloostercomplex Mariënhage in het centrum van Eindhoven krijgt een nieuwe bestemming. Diederendirrix en Architecten|en|en transformeren de gebouwen; Buro Lubbers draagt zorg voor de stedenbouwkundige inpassing en inrichting van de buitenruimte.

De Paterskerk, het voormalig Augustinianum en de Studentenkapel worden met behoud van de cultuurhistorische waarde herontwikkeld voor publieksfuncties. Het klooster, waar nu nog paters van de Orde der Augustijnen wonen, verkeert in goede staat, maar andere gebouwen zijn dringend toe aan restauratie.

Publieke faciliteiten
Samen met gemeente Eindhoven zijn de Augustijnen op zoek gegaan naar een partij die de zorg voor het kloostercomplex op zich wil nemen, waarbij het een plek “van ontmoeting, verbinding en verdieping” blijft. Uitvaartcoöperatie DELA heeft zich gemeld als ontwikkelaar.

DELA neemt het gebied met de bijbehorende gebouwen over van de Orde der Augustijnen en de gemeente. De coöperatie laat de bestaande gebouwen en de Paterskerk restaureren en maakt ze toegankelijker. Zo moeten er een congresruimte, ceremoniehuis en “faciliteiten voor ontmoeting en overnachting” komen, aldus DELA. Diederendirrix architecten en Architecten en|en zullen de transformatie van de gebouwen op zich nemen.

Lees het volledig artikel op Architectenweb

De Groene Toren aan de Vestdijk in Eindhoven krijgt volgend jaar een NH Hotel met 132 kamers. Ook bouwen de ontwikkelaars Foolen en Reijs er 112 appartementen.

De Paterskerk, het voormalig Augustinianum en de Studentenkapel in het centrum van Eindhoven krijgen een nieuwe functie. De herbestemming levert een nieuw ceremoniehuis, ontmoetingsplekken en slaapfaciliteiten op. Een samenwerking van vier partijen moet de cultuurhistorische waarde van het gebied Mariënhage behouden en tegelijkertijd een plek van ontmoeting, verbinding en verdieping creëren.

In het klooster Mariënhage wonen de paters van de Orde der Augustijnen. Door de vergrijzing nemen hun krachten af, terwijl de behoefte aan zorg toeneemt. Daarnaast is vooral een renovatie van de Paterskerk hoognodig. Daarom zijn de paters, samen met de gemeente Eindhoven, op zoek gegaan naar een partij die de zorg voor de bijzondere plek op zich kan nemen.

Daar is uiteindelijk een samenwerking met DELA uit naar voren gekomen. Zij nemen Mariënhage over van de Orde der Augustijnen en de gemeente Eindhoven en laten de gebouwen restaureren om deze weer toegankelijk te maken voor het publiek. Daarnaast realiseert DELA een ceremoniehuis en faciliteiten die ontmoeting en overnachting op de bijzondere plek mogelijk maken. Ook de provincie Noord-Brabant draagt aan het project bij in de vorm van een financiële bijdrage.

Ontwerp: diederendirrix en architecten-en-en

Lees het artikel in de Architect

De PROVADA werd vanmorgen feestelijk geopend door Jan-Peter Balkenende. Op de beurs, waar het voornamelijk over traditioneel bouwen gaat, komt NEZZT met een nieuwe visie. Een visie waarbij leegstand een keuze is. De LEEGSTAND is een unieke stand en op twee manieren in te vullen. De stand is helemaal leeg, maar daarnaast stelt het de grote schrik van de vastgoedwereld aan de kaak: leegstand. Met behulp van virtual reality brillen stappen de bezoekers in de wereld van NEZZT, een wereld waarin leegstand een keuze is. Het concept NEZZT werd in samenwerking met Diederendirrix Architectuur & Stedenbouw uit Eindhoven ontwikkeld en ontworpen.

Ontdek de ongekende mogelijkheden van dit nieuwe woonconcept de komende dagen nog op de PROVADA. Hal 11, stand 50.

Lees meer over NEZZT

 

Om transformatie van bestaand vastgoed een succes te maken, heeft een architect niet alleen kennis van achitectuur en bouwtechniek nodig, maar ook van de economie. Dat stelt architect Paul Diederen, sinds vorige maand hoogleraar Transformational Design bij de TU Eindhoven.

Tijdens de opening van het Transformatieplein op de Provada schetst Diederen wat er nog kan verbeteren om het transformatieproces te verbeteren. Zelf heeft hij als onderdeel van bureau Diederendirrix zijn sporen in de transformatie verdiend: zijn bureau transformeerde verschillende gebouwen in de buurt van Eindhoven, zoals De Witte Dame, een oud Philips-fabrieksgebouw dat werd herbestemd tot bibliotheek en architectuurmuseum. Op dit moment wordt nog gewerkt aan de transformatie van een ander deel van het Philips-erfgoed uit de jaren zeventig, het voormalige hoofdkantoor van Philips Lighting dat wordt verbouwd tot 600 lofts.

Volgens Diederen zijn er belangrijkse lessen te trekken. “De drie spelers in de tranformatie, overheid, markt en kennisinstituten, staan nog te vaak met de rug naar elkaar. Maar voor het slagen van een project is het belangrijk dat er beter wordt samengewerkt.” Dat geldt zeker ook voor zijn eigen beroepsgroep, erkent hij. “Het klink misschien niet zo sexy, maar het is echt nodig dat architecten de economie achter een gebouw begrijpen. En dan bedoel ik dat ze de grote lijnen kennen. Nee, de architect moet het proces echt kennen. Dus wat is de waarde van een gebouw? Wat zijn de investeringskosten? Over welke levensduur hebben we het? We hebben een Smart Architect nodig, die zelf ook eerder inzicht heeft in de slagingskans van een project. Niet ieder gebouw is immers te transformeren.”

Lees het hele artikel op deArchitect

Alhoewel architectenbureau Diederendirrix vanuit Eindhoven heel Nederland kan bedienen, koos Bert Dirrix (61) er toch voor een vestiging in Rotterdam te openen. De ondernemer legt uit waarom.

1. Het vak veranderde
“Sinds de crisis is ons vak veranderd. Voorheen waren architecten verantwoordelijk voor het hele bouwproces, nu zijn we ondernemers die partijen samenbrengen. We moeten flexibel kunnen schakelen met bijvoorbeeld landschappers, economen en huisvesters. Dat vergt een stuk marktverkenning en -verbreding. Daarom denken wij al jaren na over een tweede vestiging. Hiervoor zijn we onder meer op handelsreis geweest naar China, maar de cultuur staat te ver van ons af.”

2. Transformatie
“Rotterdam kwam in beeld, omdat de stad eenzelfde soort transformatie doormaakt als Eindhoven. Ook daar zijn veel bestaande gebouwen die een nieuwe functie krijgen en daar richten wij ons op. Er is ook een praktische reden: business developer Theo Hauben en architect Tomas Dirrix bij Diederendirrix wonen in Rotterdam. Zij hebben al een netwerk opgebouwd van jonge ondernemers, vormgevers en andere creatievelingen. Daar halen wij als bedrijf nieuwe energie uit.”

3. Experimenteel
“Onze nieuwe vestiging is bedoeld om te experimenteren, onderzoeken en innoveren. We gaan ons verdiepen in bouwkundige vraag- stukken waar we nu nauwelijks aan toekomen. De nieuwe wereld vraagt om nieuwe oplossingen. We willen ontdekken wat er leeft en staan overal voor open.”

Lees het artikel op deOndernemer